In een vergadering van de Tweede Kamer of gemeenteraad hoor je politici elkaar regelmatig aanspreken met ‘mevrouw Janssen’ en ‘meneer Pieterse’. Het onderscheid maken op basis van geslacht in het debat is niet alleen onnodig maar draagt bij aan ongelijkheid in de politieke cultuur.

Je zit niet als man of als vrouw in de Kamer, Provinciale Staten of als gemeenteraad, maar als volksvertegenwoordiger. Het is niet nodig om aangesproken te worden op  je gender. In de meeste gevallen zal het gender van de betreffende persoon zichtbaar zijn en is het niet nodig om door een aanspreekvorm er extra nadruk op te leggen. Er is een voor de hand liggend alternatief: Spreek elkaar aan als Kamerlid Janssen of raadslid Pieterse, of collega de Jong.

Wanneer we willen toe werken naar een meer inclusieve cultuur, ook binnen de politiek, moeten we ook nadenken hoe we elkaar aanspreken. In de politieke arena is iedereen gelijk en verdient iedereen gelijke omgangsvormen. De volksvertegenwoordiging kan hierin een voorbeeldfunctie vervullen, en de landelijke politiek kan hierin een voorbeeld zijn voor de lokale politiek. Bovendien draagt dit bij aan meer inclusieve cultuur in de politiek, omdat mensen die zich niet identificeren als man of als vrouw, niet op een verkeerde manier worden aangesproken.