Van mei tot en met september selecteren politieke partijen hun kandidaten voor de Provinciale Staten. Politieke partijen functioneren als poortwachters voor de volksvertegenwoordigers omdat zij bepalen wie er op de kieslijst komt te staan. Als kiezers kunnen we alleen stemmen op de mensen die op de kieslijsten zijn gezet door de politieke partijen. Meer Vrouwen in de Politiek heeft onderzocht wat de invloed is van selectieprocedures op het aandeel vrouwen in de politiek. We onderzochten in welke mate partijen inzetten op vernieuwing en diversiteit in de selectieprocedure en wat het effect daarvan is op meer vrouwen in de politiek.

Dit onderzoek, uitgevoerd door politicoloog Puck Overhaart, wijst uit dat een combinatie van inzet op vernieuwing en diversiteit in de selectieprocedure vereiste voorwaarden zijn voor het bevorderen van de representatie van vrouwen in de politiek. Het resultaat dat vernieuwing en een streven voor diversiteit leiden tot meer gendergelijkheid in de Tweede Kamer is niet verrassend; zittende volksvertegenwoordigers een voorkeur geven leidt tot minder ruimte voor nieuwe kandidaten. Wanneer je een lijst gaat samenstellen en je geeft ruimte aan vrouwen of mensen van kleur, leidt dat tot een meer diverse fractie. De uitkomst dat een streven naar diversiteit op de kandidatenlijst leidt tot meer vrouwen in de Tweede Kamer klopt gevoelsmatig, maar komt ook overeen met de theorie dat intern partijbeleid voor het bevorderen van gendergelijkheid, zoals quota’s, bevorderlijk is voor de representatie van vrouwen. Dit onderzoek van Meer Vrouwen in de Politiek breidt dit uit, met de uitkomst dat ook onofficiële niet-bindende streefcijfers kunnen leiden tot een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen. BIJ1, CDA, CU, GL, PvdA, Volt en D66 zetten in op vernieuwing en diversiteit en hadden een hoog percentage vrouwen in de fractie na de verkiezing.

Uitkomst

Dit onderzoek wijst uit dat onofficiële niet-bindende streefcijfers kunnen leiden tot een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen. Meer dan de helft (8 van de 15) van de politieke partijen die in 2021 verkozen zijn bij de Tweede Kamerverkiezingen maken gebruik van (onofficiële) streefcijfers.

Drie partijen, D66, GroenLinks en de VVD, hanteerde een onofficieel streefcijfer voor het percentage vrouwen bij het opstellen van de kandidatenlijst. Deze partijen benadrukten het belang van een evenwichtige vertegenwoordiging in de opdracht en profielschets, waarna de commissie daar een eigen interpretatie aan gaf. De opdracht aan de kandidatencommissie van D66 vroeg om een “lijstadvies dat inclusief is in de breedste zin van het woord: een evenwichtige balans man/vrouw (…)”. De lijstadviescommissie nam dat over op haar eigen manier: “Wij hebben gezegd dat we eigenlijk min of meer bij elk blok van tien kandidaten vijf vrouwen wilde hebben. Ik geloof niet dat we dat ergens hebben vastgelegd, maar dat is wel de redenering die we als lijstadviescommissie hadden”. De kandidatencommissie van GroenLinks kreeg van het partijbestuur de opdracht om een “evenwichtig samengesteld team” samen te stellen, dat divers was “wat betreft gender, leeftijd, etnisch-culturele achtergrond en regionale spreiding”. De commissie hanteerde echter geen streefcijfer voor diversiteit, waar ze in het verleden wel een 50/50 man-vrouwverhouding als eis hadden. De voorzitter van de Permanente Scoutingscommissie van de VVD gaf aan dat het wel van belang was dat de lijst een afspiegeling was van de samenleving, maar dat er geen streefcijfer gehanteerd werd: “We krijgen wel de opdracht mee vanuit het kaderstellend advies om voldoende vrouwen en nieuwe Nederlanders erbij te hebben, dus in die zin wordt het benoemd als specifiek aandachtspunt. Maar wij hanteren geen quota”. 

Vijf partijen hadden wel duidelijke streefcijfers en/of quota, die vroegen om (minstens) vijftig procent vrouwen op de kandidatenlijst. Voor de ChristenUnie geldt dat de profielschets niet vroeg om een specifiek aantal of percentage, maar dat de commissie daar wel voor koos. Dit was ook te zien bij het CDA. Bij andere partijen kwam de eis vanuit het partijbestuur: bij de PvdA werd de commissie gevraagd om minstens vijftig procent vrouwen op de lijst te zetten, met “per cohort van zes plaatsen minimaal drie vrouwen”. Volt heeft in haar beginselen ‘pariteit’ opgenomen, het principe dat er op elke kandidatenlijst een evenredige verdeling is van mannen en vrouwen. Dit wordt gedaan met een ‘geritste’ lijst, waarbij mannen en vrouwen om-en-om op de lijst staan. Diversiteit is ook een basisbeginsel van BIJ1. Vanuit het principe van radicale gelijkwaardigheid wordt er gezocht naar een lijst die zo “divers en inclusief mogelijk is”. Hiervoor worden quota gebruikt: “we willen bij voorkeur dat minstens de helft uit vrouwen bestaan en minstens de helft uit niet-witte mensen bestaat”. 

Aanbevelingen

Zet in op een combinatie van vernieuwing en diversiteit.

  • Bij vernieuwing is het van belang dat je ruimte maakt voor nieuwkomers en zorgt voor genoeg opleidingskansen. En ga actief op zoek naar vrouwen en mensen van kleur, leg die verantwoordelijkheid bij jezelf als politieke partij, niet bij de potentiële kandidaten.
  • Wat betreft diversiteit: formuleer streefcijfers, bijvoorbeeld vijftig procent vrouwen op verkiesbare plekken, en integreer de normatieve institutie van diversiteit in de hele organisatie.

Politieke partijen zijn erg verschillend, de noodzaak voor een streefcijfer is afhankelijk van de mate waarin het belang van diversiteit is geïntegreerd in de partij. Op dit moment is er veel aandacht voor diversiteit en kiezen besturen of kandidatencommissies er voor om dat te definiëren in een streefcijfer. Hopelijk blijft dit onderwerp belangrijk, maar als er tijden zijn waarin er minder aandacht is voor dit diversiteit, kan een kandidatencommissie ervoor kiezen om geen streefcijfer te definiëren. Als een (onofficieel) streefcijfer verankerd is in het beleid van je partij, dan hangt het niet af van wie er in de kandidatencommissie zit, of er gebruik van word gemaakt.

Niet alleen de besturen van de politieke partijen kunnen hiermee aan de slag, maar ook leden kunnen voorstellen indienen voor vernieuwing en diversiteit.

Opzet onderzoek

Om de mate van vernieuwing te beoordelen, keken we naar in hoeverre er eerlijke kansen zijn voor nieuwe kandidaten en de mogelijkheid om zich te ontwikkelen binnen de partij. Bij politieke partijen varieerde dit van partijen waarbij vernieuwing helemaal niet van belang was bij de selectieprocedure tot partijen waarbij er wordt gezocht naar vernieuwing en de partij begeleiding biedt binnen het proces of opleidingskansen aan potentiële kandidaten. Om de mate van diversiteit te beoordelen, keken we naar in hoeverre diversiteit wordt geprioriteerd, bijvoorbeeld in de vorm van streefcijfer of quotum. We hebben gekeken naar de Tweede Kamerverkiezingen in 2020. We hebben geprobeerd om zo veel mogelijk mensen direct te spreken, maar waar dit niet gelukt is, hebben we ons gebaseerd op openbare bronnen, zoals de websites van de partijen en de documenten die daar te vinden zijn. We hebben zes partijen kunnen interviewen: VVD, D66, ChristenUnie, PvdD, SP en Volt. Daarnaast hebben we twee partijen telefonisch gesproken: GL en BBB. Twee partijen hebben schriftelijk vragen beantwoord: JA21 en CDA. Van vijf partijen hebben we alle informatie via andere bronnen kunnen vinden: FvD, PvdA, 50PLUS, SGP en BIJ1. DENK en PVV zijn niet meegenomen omdat we van deze partijen niet voldoende informatie konden vinden om een goede indruk te krijgen van hun selectieprocedures.

Het gehele onderzoek vind je hier:https://meervrouwenindepolitiek.nl/2022/08/15/wachters-aan-de-poort-van-de-politiek/