Vijf van de zeven grootste partijen hebben nog nooit een vrouwelijke partijleider gehad in de Tweede Kamer. Eén van de belangrijkste redenen waarom we, naast Maria Liberia-Peters (premier van de Nederlandse Antillen), in Nederland nog geen vrouwelijke minister-president hebben gehad. Als de politieke partijen gendergelijkheid echt belangrijk vinden, is het de hoogste tijd dat mannen een stap opzij doen voor de vrouwelijke kandidaten.

PvdA, VVD, CDA, PVV en Forum hebben nog nooit een vrouwelijke partijleider gehad. De Partij voor de Dieren kent sinds haar oprichting een vrouwelijke partijleider, in aantal jaren kent GroenLinks 16,5 jr een man tegenover 13,5 jr een vrouw als politiek leider en bij de SP kennen ze 4 jaar een vrouw als leider tegenover 44,5 jaar een man als leider. D66 heeft sinds haar oprichting alleen in 1998 4 maanden met Els Borst een vrouw als partijleider gehad.

Een partijleider is meestal de fractievoorzitter, maar het kan ook een persoon uit de regering zijn. De partijleider van de grootste partij is de meest waarschijnlijk kandidaat voor het premierschap, omdat dit in het overgrote deel mannen zijn (geweest), is dit een belangrijke reden waarom we nog nooit een vrouwelijke premier van heel Nederland hebben gehad.

In 2021 zijn er opnieuw verkiezingen voor de Tweede Kamer, wanneer de politieke partijen gendergelijkheid echt belangrijk vinden, is het tijd om dat te laten zien. Het is tijd voor de mannen om een stap opzij te doen en plaats te maken voor vrouwelijke partijleiders. Het kan niet zo zijn dat je gendergelijkheid belangrijk vindt en nog nooit een vrouwelijke partijleider heb gehad.

De komende tijd zullen de verschillende partijen hun lijsttrekker gaan kiezen. Als lid van een politieke partij kun je je stem gebruiken om te kiezen voor een vrouwelijke kandidaat, maar daarnaast is het ook belangrijk dat de partijleiding de verantwoordelijkheid neemt en een voorkeur uit voor de vrouwelijke kandidaten.

Het is 2020. Op naar Keijzer-I, Kaag-I, van Nieuwenhuizen-I, Arib-I of Buitenweg-I!