In 2019 vieren we het vrouwenkiesrecht! In 2019 is het 100 jaar geleden dat vrouwen voor het eerst mochten stemmen, het zogenaamde actief kiesrecht.

De strijd voor het vrouwenkiesrecht begon in 1883 toen Aletta Jacobs zich op de kieslijst van Amsterdam wilde zetten zodat ze kon stemmen bij de verkiezingen. Dit verzoek werd afgewezen door het college van Burgemeester en Wethouders. Hoewel vrouwen volgens de Grondwet formeel niet uitgesloten waren, in de wet stond ‘Nederlanders’ werd het verzoek afgewezen omdat het niet volgens de ‘geest van de wet’ was:

“ volgens den Geest onzer Staatsinstellingen is aan de vrouw geen kiesrecht of stemrecht verleend”.

In 1887 werd de grondwet gewijzigd zodat vrouwen volgens de letter en de geest geen kiesrecht bezaten. De actie van Jacobs paste in een internationale ontwikkeling van strijd voor emancipatie en algemeen kiesrecht. Vanaf de jaren 80 in de negentiende eeuw hebben organisaties zoals de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht en de Nederlandse Bond voor Vrouwenkiesrecht gestreden voor meer vrouwen in de politiek zodat vrouwen gelijk vertegenwoordigd zijn.

Verschillende demonstraties en betogingen vroegen aandacht voor uitbreiding van het kiesrecht, met als meest bekende de grote demonstratie op Prinsjesdag 1911 in Den Haag. Daarbij werden 300.000 handtekeningen aangeboden. Door de acties werd het algemeen kiesrecht een belangrijk thema bij de Kamerverkiezingen van 1913. Via een uitruil tussen de liberalen & socialisten aan de ene kant en de confessionelen aan de andere kant werd overeenstemming bereikt over een aanpassing in het kiesrecht. De confessionelen wilde gelijke bekostiging van openbaar en bijzonder onderwijs en de liberalen en socialisten wilden een uitbreiding van het kiesrecht. Deze overeenstemming werd bezegeld in de grondwetswijziging van 1917. Vrouwen mochten nog niet stemmen maar ze mochten zich wel verkiesbaar stellen, het zogenaamde passief kiesrecht. Suze Groenewegwerd in 1918 de eerste vrouw verkozen in de Tweede Kamer.

In september 1918 diende Kamerlid Hendrik Pieter Marchant een initiatiefwet in tot instelling van actief kiesrecht voor vrouwen, dat voorstel werd op 9 mei 1919 aangenomen door de Tweede Kamer (met 64 tegen 10 stemmen) en op 10 juli 1919 door de Eerste Kamer (met 34 tegen 5 stemmen). De wet-Marchant trad in werking op 28 september 1919. Vanaf deze datum heeft Nederland dus het algemeen kiesrecht. Bij de verkiezingen van 1922 werden zeven vrouwen gekozen in de Tweede Kamer.

In mijn volgende stukken lees je hoe we er nu voor staan, wat de oorzaken zijn van de ondervertegenwoordiging en wat de oplossingen zijn.