Eva van Esch is sinds 2014 fractievoorzitter voor de Partij voor de Dieren in Utrecht. Ze is tevens social media manager bij het partijbureau. Eva is kandidaat-lijsttrekker voor de Partij voor de Dieren voor de gemeenteraadsverkiezingen in 2018.
De laatste vraag in mijn interview is elke keer welk politiek talent wil je een shout out geven? Jolande Uringa, raadslid voor de ChristenUnie in Utrecht, heb ik eerder geïnterviewd. Zij zei dit over jou:
Een powervrouw, zij doet het ontzettend goed. Heel leuk om te zien. Ze is heel erg gegroeid. Ze moest haar hele rol bevechten en haar plek innemen. Er was niet eens een portefeuille dierenwelzijn en er was nog nooit een nota dierenwelzijn verschenen in Utrecht, dat heeft ze allemaal moeten organiseren. Ze heeft enorm veel moeten knokken. In het begin was het lastig om te dealen met weerstand, maar ze heeft dat helemaal om weten te zetten in positieve energie met een grapje en een lach. En ze heeft leren onderhandelen, wanneer past het wel. Dat heeft ze knap gedaan. In je eentje in de raad zitten, als vrouw. Ze heeft het respect van iedereen, ook van de kerels.
Jolande vertelt over de ontwikkeling die je hebt doorgemaakt, ervaar je dat zelf ook zo?
Haar uitslag is heel positief. Anderen kunnen daar beter over oordelen dan ik zelf. Ik sprak laatst een griffiemedewerker die zei hetzelfde als Jolande. Mooi om te horen en mooi om het van meerdere kanten te horen.
Ik ben wel bewust bezig met het creëren van mijn positie en hoe ik m zou willen hebben, maar dat veranderingsproces gaat veel meer geleidelijk. Het is ook altijd een onderwerp van gesprek van binnen de fractie. Hoe wil je gezien worden en zien anderen ons zo?
Dat kan verschillen per commissie, of per onderwerp. Voor de onderwerpen waar je je op wil profileren als partij, stap je op een andere manier de commissie in. Je kunt na een aantal jaar veel beter aanvoelen; hier gaan we ons op profileren, dit is echt ons punt, dit brengen wij op die manier. En andere onderwerpen zijn niet persé onze onderwerpen, maar willen we wel ons sausje over heen gooien, daarin kun je veel beter gaan wheelen en dealen om tot een resultaat te koen. Dat is een leerproces, hoe je dat doet.
Waar ben je beter in geworden?
Ik voel me veel relaxter dan drie jaar geleden. Daardoor voel ik me minder gefrustreerd op het moment dat iets niet lukt. Als je met veel spanning en heftigheid de commissie in gaat, dan is het ook gefrustreerder op het eind. Ik weet nu hoe ik moet wheelen en dealen in die raad, dat zit er gewoon in, waardoor je makkelijker kunt bewegen en ook wat luchtiger kan zijn. Dat is ook voor mezelf heel fijn en het draagt bij aan betere resultaten voor de Partij voor de Dieren.
Wat heeft daaraan bijgedragen dat je nu relaxter bent?
Heel veel doen. In het begin ben je veel met jezelf bezig. Het is wel belangrijk om stil te staan bij hoe het gaat en bijvoorbeeld hoe het debat gaat. Laatst hebben we weer twee debattrainingen gedaan. Zelf vind ik het ook heel fijn om daar aan mee te doen, ondanks dat je die training voor fractiemedewerkers doet. Ik vind het juist belangrijk om met elkaar stil te staan bij ‘hoe gaat het nou, hoe loopt het en wat kan er beter?’ Dat is essentieel om dingen anders en beter te kunnen doen. Vanuit Partij voor de Dieren worden regelmatig trainingen en cursussen aangeboden. Ideaal, omdat je tijdens die trainingen kunt sparren met andere raadsleden, in de beschutte omgeving van je eigen partij.
Was je er van tevoren overtuigd van je capaciteiten als raadslid?
Voordat ik gemeenteraadslid werd, werkte ik al bijna vier jaar op het hoofdkantoor van de Partij voor de Dieren, als social media manager. In die functie had ik alle communicatie en alle standpunten zo vaak voorbij zijn komen en veel meegekregen van de politieke strategieën van de Tweede Kamerfractie, daarom was ik er van overtuigd dat ik het kon. Mijn gevoel binnen de partij was sterk genoeg om dat gedeelte van het werk goed te kunnen doen. Dat vond ik het belangrijkste, heel veel andere dingen heb ik gewoon moeten leren, maar ik had het gevoel dat ik er klaar voor was.
Hoe is jouw gedachtegoed ontstaan?
Ik ben opgegroeid op het platteland in Nieuw-Wehl, een dorp in het staartje van Gelderland, met 500 inwoners. Daar werd ik geconfronteerd met de veehouderij die overal om je heen was. Het dorp was dermate klein dat je bij iedereen over de vloer kwam en de boerderijen van binnen zag. In dat kleine dorpje was het nog gewoon dat de boerderijen van alles en nog wat deden. Het waren altijd gemengde bedrijven; een boer had drie koeien, twee paarden, twee varkens en nog wat pluimvee. Als je nu kijkt naar de veehouderij in Nederland, is dat bijna een romantisch beeld geworden.
Op mijn twaalfde ben ik gaan werken in een biologisch tuinbouwbedrijf, waar het biologische aspect zeer belangrijk was; hoe wil je met de wereld en de aarde omgaan. In de winter snoeide ik en plantte ik prei, in de zomer plukte ik aardbeien en appels en later hebben we ook wijn verbouwd. Alle facetten van het tuinbouwbedrijf kwamen aan bod.
Wij probeerden op ons bedrijf alles biologisch te doen en naast ons zat een appelboer die regelmatig zijn appels vol met gif spoot. Als je niet uitkeek, had je zo een gifwolk op je land en kon je je biologische productie niet meer verkopen. Die ervaring en die bewustwording hebben me gevormd, dat je dat voor je ogen ziet gebeuren, hoeveel kilo’s aan gif de appels over zich heen kregen. Op het moment dat je in één van de grote steden woont, zie je dat niet meer.
Met de eigenaar heb ik veel goede gesprekken en discussies gevoerd over hoe je je groenten wil verbouwen, wat wil je dat mensen eten en niet eten en hoe produceer je dat. Door die gesprekken ben ik vervolgens milieu-maatschappijwetenschappen gaan studeren. Ik wilde meer leren over hoe we niet alles opeten en gebruiken wat de aarde te bieden heeft voordat toekomstige generaties daar nog gebruik van kunnen maken.
Wat heb je van thuis uit meegekregen?
Wij woonden zelf in een dijkhuis, niet in een boerderij, we hadden zelf nauwelijks dieren, maar toch zitten ze vrij dicht op je. Mijn ouders zijn de hippies uit de jaren zeventig en wij hadden vroeger al de linzenburgers en kikkererwten op tafel staan. Mijn vader had een biologische broodbakkerij aan huis. Het was voor mijn ouders belangrijk om zelfvoorzienend te zijn. Ik heb van hen het gedachtegoed om kritisch te kijken naar de economische groei en dat dat wellicht niet gaat bieden wat er wordt beloofd.
Kom je nu nog wel eens in die omgeving?
Ja, mijn moeder woont daar nog. In dat gebied is de schaalvergroting drastisch aan het toenemen. De kleine varkenshouder die daar ooit zat, is failliet. Er komen nu megagrote geitenstallen voor in de plaats, terwijl er al meerdere megastallen zijn en op die plek Q-koorts is uitgebroken. Ik ken mensen met Q-koorts. Ik ken iemand die aan het strijden is tegen een mega-geitenstal naast zijn huis omdat hij al Q-koorts heeft. Die razendsnelle ontwikkelingen en schaalvergrotingen, probeer ik met het gedachtegoed van de Partij voor de Dieren te bestrijden.
Heb jij een voorbeeld in de politiek?
Binnen de partij hebben we meerdere fantastische vrouwen, waaronder Marianne Thieme ons boegbeeld. Naast al haar werk als partijleider, vind ik het heel knap hoe ze het combineert met een gezinsleven.
En Esther Ouwehand waardeer ik enorm waardeer om haar strijd en haar vastberadenheid.
Een andere vrouw die ik bewonder is, de directeur van het partijbureau, zij blijf veel op de achtergrond. Ze is tevens één van de oprichters van de Partij voor de Dieren. Zij is al haar hele leven bezig met dit doel, dat vind ik bewonderingswaardig.
Hoe vind je dat de PvdD het doet op het vlak van gendergelijkheid?
(lachend) Misschien zijn er bij ons wel een beetje te veel vrouwen. Qua gendergelijkheid staan wij met stip op 1, dus voor ons is het geen een issue. Het is voor ons geen probleem om succesvolle vrouwen te vinden die de politiek in willen.
Maar als je kijkt naar onze raadsleden, we hebben twaalf raadsleden. Vijf van die twaalf raadsleden zijn vrouw en acht zijn weer mannen. Bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen zou je moeten kijken hoe je op in ieder geval één van die plekken een vrouw krijgt. Maar het is bij ons wel aardig verdeeld, ik vind het goed als je niet alleen maar vrouwen hebt.
Hoe gaat dat bij in jullie fractie?
Gelukkig hebben we hier een redelijk gemengde fractie. Soms redeneert een vrouw anders dan een man. Het is handig als er een man bij is. Zolang we maar geen haantjes hebben, en die hebben we gelukkig niet. Dat hele haantjesgedrag van mannen in de politiek, wat je nog steeds wel ziet, daar heb ik wel echt een bloedhekel aan. Ik wil graag mannen er bij, maar ik wil geen haantjesgedrag.
Ik erger me aan dat ‘willen scoren’-gevoel. Dat je iets wil bereiken, niet om het inhoudelijk bereiken maar omdat het jou goed doet, ongeacht de inhoud.
Waarom denk je dat het jullie wel lukt om voldoende vrouwen te vinden voor in de politiek?
We hebben een vrouw als partijleider die staat voor gendergelijkheid en daar heel duidelijk voor opkomt. Haar rol en haar manier geeft heel veel vrouwen binnen de partij het gevoel ‘zij kan het ook’ en geeft hen zo een sterker gevoel om het ook te doen.
Soms worden we als PvdD als belachelijke partij neergezet. Je wil voorkomen dat je ook nog eens als vrouw wordt weggezet. In de politiek wordt nog steeds gedacht, o, daar komt een vrouw met een voorstel. Intern wordt besproken, hoe sta je stevig als vrouw zijnde; wat voor kleding draag je, hoe presenteer je je, hoe wil je dat mensen je zien? Dat hoef je niet te volgen, maar dat wordt wel met elkaar doorgenomen.
Het onderwerp dierenwelzijn is nog steeds een vrouwenonderwerp. Meer vrouwen willen politiek iets doen met dit onderwerp. Maar als je kijkt naar onze landelijke congressen, tref je een 50-50 verdeling aan. Het zou kunnen dat er bij andere partijen meer mannen zijn dan vrouwen en bij ons is de verdeling gelijk. Politiek is meer een mannenonderwerp en bij ons is het meer een mannen- én vrouwenonderwerp. Het percentage vrouwen is niet veel hoger dan mannen, maar gewoon gelijk.
Is het feminisme één van jullie grondslagen?
Ja, en de afgelopen jaren steeds meer, we schenken bijvoorbeeld ook aandacht aan het 100-jarig bestaan van het vrouwenkiesrecht en het is ook toegenomen omdat we een daling hebben gezien in het aantal vrouwen dat de politiek ingaat.
Bij ons is meer aandacht gekomen om die emancipatiegolf, die je nu ziet, te versterken.
De emancipatiegolf van vrouwen heeft veel gelijkenissen met de emancipatiegolf van dierenwelzijn. Het gegeven dat je, als vrouw, achtergestelde rechten hebt en dat je op een andere manier gepositioneerd wordt in de maatschappij trekken wij door naar dat je andere levende wezens andere rechten toedeelt en ze gebruikt voor je eigen genot en vermaak. Daarmee zeg je natuurlijk niet ‘we geven dieren stemrecht’, maar welke rechten vind je horen bij andere levende wezens. Maar het idee dat je ze achterstelt en dat je ze gebruikt zit ook heel sterk in de emancipatiebeweging van vrouwen.
Het klinkt alsof je vrouwen gelijk stelt met dieren?
Het gaat om emancipatiegolven die je ziet in de maatschappij. Wij noemen ook als voorbeeld de slavernij. Het idee dat je toen mensen zag als gebruiksvoorwerp, je ziet daar nu ook een emancipatiegolf in. Zo zijn er verschillende golven van emancipatie ontstaan, waarbij je niet gaat vergelijken tussen mens en dier, maar waarin je wel gaat vergelijken in hoeverre je rechten hebt toegekend aan en in hoeverre je andere levende wezens mag gebruiken voor je eigen vermaak, genot en plezier, en ze daar ook nog eens in schaadt.
Wat vind je de grootste uitdaging in je politieke werk?
De grootste uitdaging is om jezelf niet te laten overstelpen door alle informatie en stukken die je vanuit het college krijgt. Je kunt tot in details alles beoordelen en controleren in plaats van bezig zijn met je eigen positie als partij en wat wil JIJ nou bijdragen en welke onderwerpen wil JIJ op de politieke agenda. Ik merk dat dat altijd een uitdaging is en dat dat altijd een uitdaging blijft, helemaal als eenmansfractie. Als je bedenkt hoeveel commissiestukken en informatiestromen je elke dag tot je kan nemen, dan kun je je eigen partijprogramma wel opzij leggen en dan over vier jaar bij de verkiezingen denk je o, ja ik had een partijprogramma, wat staat er ook al weer in.
Dat is de essentie: je kijkt naar wat staat er in mijn programma en hoe wil ik wat daar in staat bereiken. Die middenweg, is soms moeilijk, maar blijft ook de grootste uitdaging.
Waar ben je het meest trots op wat je tot nu toe hebt bereikt?
We hebben verschillende concrete dingen bereikt. Er is nu een dierenwelzijnsnota en een wethouder dierenwelzijn. We hebben afgelopen donderdag voor het eerst een volledig vegetarische maaltijd voor de raad geregeld. Dat zijn hele concrete zaken, waarop je denkt dit is waarom we er zijn en we zijn succesvol.
Maar wat ik uiteindelijk het grootste succes vind, is dat we onderwerpen heel vaak op een andere manier benaderen dan andere partijen. Wij noemen dat de haas in de marathon zijn; onderwerpen op de agenda zetten die nog niet op die manier zijn benaderd. Het betekent eigenlijk voor de troepen uitlopen. Je komt met onderwerpen die anderen nog niet hebben bedacht, waardoor je anderen op ideeën brengt.
Laatst stond de marktverordening op de agenda. Officieel gaat dat over wat voor kraampje er op de markt staan en hoe die kraampjes er uit zien. Wij brachten in dat er levende kreeften meer verkocht worden op een markt.
Je ziet andere raadsleden denken: Gebeurt dat dan? En daarna: we gingen het toch ergens anders over hebben nu? Gaan we het dan nu over levende kreeften hebben?
Dat mensen daar dan over na gaan denken, is ons grootste succes. Dat het ons lukt om dat soort onderwerpen op die manier te benaderen.
Zie je dan ook je effect in de raad, dat er nu een PvDD in de Utrechtse raad zit?
We hebben dat vooral op het onderwerp Groen gedaan, de afgelopen jaren. De onderwerpen Groen en Bomen hebben nog nooit zoveel op de agenda gestaan sinds wij in de raad zitten.
Wat vind je het leukste van je raadswerk?
Wat ik heel leuk vind is de diversiteit aan onderwerpen waar we mee bezig zijn. En het feit dat je met elkaar bezig bent en resultaten neerzet, dat vind ik het leukst. Met elkaar ideeën bedenken en zien hoe we onderwerpen op de agenda kunnen krijgen en dat het dan ook nog lukt. Creatief bezig kunnen zijn met elkaar.
Jolande zei al, je zit in je eentje als vrouw in de raad, hoe ervaar je dat?
Er zit naast mij nog een vrouw alleen, dat scheelt. Als ik heel eerlijk ben, hoop ik van harte dat er volgend jaar maart iemand naast me zit. Ik weet niet of het anders is als je als man alleen of als vrouw alleen in de raad zit, maar het is meer dat je alleen zit. Tijdens zo’n raadsvergadering gebeurt er zoveel dat het ideaal zou zijn als je met elkaar kunt sparren. ‘Kun jij deze spontaan opgekomen motie even checken, dan ga ik luisteren naar wat iemand aan het vertellen is.’
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat er meer vrouwen politiek actief worden?
Het is essentieel om jongeren te betrekken. De Utrechtse raad is relatief jong. Voor de partij Student & Starter zitten jonge mensen in de raad, mensen die tijdelijk hun studie onderbreken of net klaar zijn met hun studie.
Op het moment dat je die leeftijd omlaag kunt krijgen in de raad, kun je voorkomen dat het lastig is te combineren met een gezinsleven. Als je als jongere de raad ingaat, heb je meer mogelijkheden en tijd om zelf in te delen en te bedenken hoe wil je de politiek in, hoe wil je je eigen politieke carrière vorm geven? En word je minder lastig gevallen door het idee dat je de mannen achterna moet met dat scoren.
De volgende vraag is dan ‘Hoe bereik je dat; meer jongeren in de raad?’
Er is meer lef en durf nodig bij partijen om mensen hoger op de lijst te zetten die niet perse al iets gepresteerd hebben in je partij. Zet niet altijd alleen maar mensen met veel dossierkennis op je lijst.
Heb je voor jezelf een route uitgestippeld voor je eigen politieke carrière?
Nee, niet zo specifiek. Ik stond op 6 voor de lijst van de TK-verkiezingen, we hebben vijf zetels gehaald, dus dat zou je een politieke loopbaan kunnen noemen. Maar ik heb nu heel bewust gekozen om hier in Utrecht te blijven en daarna zie ik andere mogelijkheden wel weer voorbij komen. Ik zit absoluut niet op een schopstoel hier. Die onvoorspelbaarheid aan werken in de politiek is ook leuk, je weet nooit precies wat het brengt, dat heeft z’n charme, het is soms ook lastig maar ik hou er van. Misschien zijn er volgend jaar wel weer TK-verkiezingen. Je weet maar nooit, dat vind ik ook leuk en daarom zet ik hem maar niet teveel uit.
Wat vind je van de diversiteit in de Utrechtse gemeenteraad?
Het percentage vrouw is best aardig, het zou nog wat meer mogen. Maar ik heb niet het idee, o, help, ik zit hier tussen de mannen. In Utrecht hebben we twee commissies, Stad & Ruimte en Mens & Samenleving. De meeste vrouwen zitten in Mens & Samenleving zitten en onze fractie zit juist het meest in Stad & Ruimte. Meer vrouwen in Stad & Ruimte zou een grote bijdrage leveren. Uiteindelijk heb je het percentage vrouwen redelijk geregeld, maar in de raad splitst het zich toch weer af naar twee verschillende groepen, de mannen- en de vrouwenclub.
En er zit wel wat diversiteit in qua verschillende culturen, maar niet heel veel.
Het zou op zich wel goed zijn om daar meer diversiteit in te hebben, maar om nou heel actief te gaan proberen om mensen van kleur te vinden. Ik wil dat mensen vanuit inhoudelijke motivatie de raad in komen en niet omdat ze een bepaalde achtergrond hebben.
Waarom zitten er zo weinig mensen van kleur in de politiek?
Volgens mij is het iets wat je van thuis mee krijgt. In Nederland zijn we de verzuilde samenleving voorbij, maar toch zie je nog een aantal van die zuilen, niet in geloof, maar in stromingen en dat zie je terug in gezinslevens en hoe dat wordt vormgegeven. Mijn ouders maakte hele duidelijke keuzes in dat opzicht en vanuit mijn politieke achtergrond heb ik bepaalde ideeën meegekregen.
Ik zit niet goed genoeg aan tafel bij mensen met andere achtergronden, maar ik kan me voorstellen dat het daar minder gebeurt. Misschien duurt het gewoon nog even.
Je moet het natuurlijk proberen te bevorderen, maar ik zou ook niet aan mensen willen gaan trekken. Het is fijner als je dat probeert te stimuleren dan dat je aan mensen gaat trekken omdat ze een andere huidskleur hebben. Het voelt ergens bij mij niet helemaal goed. Omdat wij hier zo graag een diverse raad willen hebben, moet jij de politiek in.
Zou het kunnen dat het voor mensen van kleur moeilijker is om de weg naar de politiek te vinden of om een (verkiesbare) plek op een lijst te krijgen?
Dat zal vast, maar hoe benader je die groep? Hier in Utrecht heerst het idee dat je iedereen wil betrekken en iedereen moet mee kunnen doen. Sommige mensen willen gewoon niks met politiek, daar kun je wel aan gaan trekken maar dan trek je aan een dood paard. Aan de andere kant heb je een groep mensen die politiek geïnteresseerd is, die weten de weg naar de politiek te vinden.
Maar hoe bereik je die middengroep van mensen die misschien wel iets willen maar het nog niet helemaal weten, vind ik best een lastige. Hoe bereik je die en hoe krijg je die betrokken?
Is het een onderwerp waar jullie als partij mee bezig zijn?
We willen mensen op de lijst die staan voor de idealen van de Partij voor de Dieren, je merkt dat onze lijst best wel wit is, maar er is wel een diversiteit aan culturen bij ons lid. We zitten niet alleen maar met witte hoogopgeleide vrouwen om tafel. Er is wel diversiteit in waar mensen vandaan komen en wat hun achtergrond is.
Op het congres eind november word je voorgedragen als kandidaat-lijsttrekker voor jouw partij in Utrecht. Vind je het spannend?
Ik voel me redelijk comfortabel, daar komt mijn haantjesgedrag naar voren (lachend). Ik heb nog niet gehoord in de wandelgangen dat er tegenkandidaten zijn en dan nog heb ik niet het idee dat een tegenkandidaat die mijn afgelopen drie jaar als raadslid kan overtroeven.
Heb je tips voor vrouwen die zich kandidaat hebben gesteld?
- Mocht je een gezinsleven hebben, maak dan van tevoren goede afspraken met je partner. Zelf als je geen kinderen hebt, zijn goede afspraken met je partner essentieel, want je bent heel veel tijd – heel veel leuke tijd – kwijt aan heel veel leuke onderwerpen waar je mee bezig wil zijn.
- Het is hartstikke leuk en super om te doen, maar het kost veel tijd en veel inzet.
- Je krijgt er heel veel voor terug, maar je bent wel een deel van je tijd, en een deel van je weekenden kwijt. Kwijt klinkt zo negatief, maar je kunt wel minder doen waar je zin in hebt.
- Het is heel fijn om politiek inhoudelijk te weten wat je wil, dat kan voor vrouwen heel erg helpen ‘ik sta hier met beide benen op de grond en ik weet waar ik voor wil strijden en ik laat me niet door anderen op andere gedachten brengen of van de wijs brengen.’ Dat kun je ook ontwikkelen, dat is niet perse iets wat je hebt of niet hebt.
Welk politiek talent wil je een shout out geven?
Reinhild Freytag, raadslid voor de partij Student & Starter in Utrecht.
Zij is succesvol, maar wat de partij ook succesvol doet, is heel duidelijk jong talent naar voren halen. Wat zij goed doet, is haar eigen leven te betrekken in de politiek, om ook aan te geven hoe het er aan toegaat, bijvoorbeeld de drang naar woning zoeken. Je merkt bij haar dat ze gewoon in een studentenhuis woont en het studentenleven leidt. Er zit van alles aan wat minder gangbaar is dan bij alle andere raadsleden hebben met hun koopwoningen en hun andere banen erbij. Ze is echt een uitzondering en vecht, als student, voor de studenten-idealen.
Binnen Student & Starter hebben ze de afspraak dat ieder raadslid het raadswerk twee jaar doet. Een hele dappere keus, ik heb het gevoel dat zij er net zit en ze gaat aankomende maart weer weg. Maar je hebt twee jaar om het vorm te geven zoals je het zelf wil en te doen hoe je het zelf doet. Zij gaat weer weg als vrouw en dan komt er een man voor in de plaats, dat vind ik jammer.
Student & Starters is een partij die probeert om dat jonge talent de raad in te krijgen, en dat is goed. Drie jaar terug waren haar voorganger en Maarten van Ooijer van de ChristenUnie de jongsten in de raad. Vervolgens ging er iemand weg bij D66 en die gaan dan bewust op zoek naar een heel jong nieuw raadslid waardoor ze de krantenkoppen haalde met ‘nu heeft D66 het jongste raadslid’. Ik vind het fantastisch dat partijen gaan strijden wie het jongste raadslid heeft.