Judith Bokhove is sinds 2010 raadslid voor GroenLinks Rotterdam en sinds 2014 fractievoorzitter. Ze voert het woord op de portefeuilles Bouwen, Wonen en Buitenruimte. Judith is lijsttrekker voor GroenLinks voor de gemeenteraadsverkiezingen in 2018.

 

Hoe is je politieke loopbaan begonnen?

Je hebt mensen die als jeugdlid beginnen bij een andere jongerenvereniging. Ik was daar niet zo mee bezig. Ik was wel in mijn buurt bezig om dingen te organiseren en buurtbewoners bij mekaar te brengen.

In Rotterdam heb je ‘Opzoomeren’ (https://nl.wikipedia.org/wiki/Opzoomeren), dat initiatief helpt buurten elkaar op te zoeken en gezamenlijk dingen aan te pakken, zoals de buurt vergroenen en buurtbarbecues.

Dat zijn leuke instrumenten om je buren te leren kennen en we hadden een paar keer flink problemen als buurt. Ik was vaak de trekker en ging bij de gemeenteraad inspreken hoe het beter kon.

 

Wat voor problemen?

We hebben één keer heel stevig actie gevoerd omdat er een zendmast zou komen op de Singel.

Er werd opeens beton gestort. Niemand wist wat er ging gebeuren, bleek dat er een vijftig meter hoge zendmast op het snijpunt van twee historische singels geplaatst ging worden. Die is er uiteindelijk gekomen door een dictaat van het ministerie van Binnenlandse Zaken maar dat heeft heel veel actie opgeroepen. Raadsleden stonden in een cordon eromheen, sommige hebben zich laten vastketenen aan de hijskraan die de zendmast moest binnen brengen. Er zijn zelfs twee raadsleden gearresteerd. De Rotterdamse politiek bleef achter de bewoners staan, dat was heel prettig.

We zorgden dat er steeds genoeg mensen bij de acties tegen de zendmast waren, we spraken de politiek en de pers aan. Dat was schaken op drie borden, want als er geen bewoners komen, is er geen actie, komt de politiek niet en komt de pers ook niet.

Je moest zorgen dat als je een statement wilde maken, dat je steeds dat draagvlak op de drie gebieden had. Ik ben logopedist van huis uit, ik heb mijn eigen praktijk en heel veel mensen kunnen zich niet zo vrij uit spreken want dan zegt hun baas bijvoorbeeld ‘hallo eh, je werkt bij KPN en nu ga je opeens ageren tegen zendmasten’. Je bent dan gebonden in je woordvoering, maar ik had dat niet, dus ik werd steeds naar voren geschoven als woordvoerder en ik vond dat leuk om te doen.

Vooral vanwege die zendmast, en dat het zo escaleerde, is mijn politieke loopbaan begonnen. Die  gemeenteraad die zo vol achter de bewoners bleef staan, heeft me geïnspireerd. Als er op een andere plek in Rotterdam weer zoiets ging gebeuren, wilde ik er als gemeenteraadslid vroegtijdig bij zijn om ervoor te zorgen dat zo’n proces eerlijk verloopt.

 

Heeft iemand je gemotiveerd om de politiek in te gaan?

Tijdens één van de acties heeft Arno Bonte (sinds 2005 gemeenteraadslid voor GroenLinks in Rotterdam), tegen me gezegd ‘is die politiek niks voor jou’. Hij heeft toen een zaadje geplant. Ik was er nooit mee bezig, maar het is het spel waar je dingen kunt voorkomen. Als je dingen voor andere mensen wilt veranderen, moet je in de politiek zitten. Dat geldt voor iedere burger, als er iets in je omgeving gebeurt, heb je 9 van de 10 keer de politiek nodig.

Ik wilde toen wel volksvertegenwoordiger worden. Ik had nooit bedacht’ o ik ga beleidsstukken schrijven of programma’s schrijven’. Ik ben degene die de vertaalslag moet maken naar de pers of naar de politiek én naar de bewoners. Dat past beter bij mij.

 

In 2010 heb je je voor het eerst gekandideerd?

Toen ben ik met voorkeursstemmen in de raad gekomen. Ik stond op plek 4. We kregen 3 zetels, ik was de eerste vrouw op de lijst, en GroenLinks vrouwen die weten hoe dat moet, toen al, die hebben mij de raad in gestemd.

Een aantal voorkeurstemmen heb ik gekregen omdat die mast en andere acties op de lokale televisie waren uitgezonden. Op een gegeven moment fietste ik door de stad en kwam er een meneer op een scootertje naast mij rijden en zei ‘volhouden he wijffie’ en toen gaf hij weer gas.

Ik ben die rol blijven vasthouden in de jaren. Ik zit in de commissie bouwen, wonen en buitenruimte. Buurtbewoners trekken aan de bel als er in hun wijkje iets gebeurt wat hen niet zint. Mensen bellen ook naar de fractie ‘dit gaat er gebeuren, wat gaan júllie doen’. Dan zeggen wij, laten we het daar eens even over hebben; wat kunnen jullie inbrengen als argumenten, wat gaan wij inbrengen als argumenten. Je probeert om heel vroeg in het proces behulpzaam te zijn.

 

Hoe combineer je je raadswerk met je eigen praktijk?

Ik werk nog maar twee dagen in mijn eigen praktijk, ik ben drie dagen bezig met mijn raadswerk.

Voordat ik raadslid werd, werkte ik vijf dagen per week in de praktijk. Je krijgt een vergoeding voor het raadswerk, maar die dekt de inkomstenderving aan de andere kant niet. Je moet het uit andere dingen, uit geluk, halen.

En je leert ontzettend veel andere vaardigheden. Op het moment dat ik raadslid werd, was ik al meer dan 16 jaar logopedist en dat werk kende ik wel.

Toen ik de politiek inging, dacht ik eerst ik kan aardig schaken op die drie borden, maar je leert zo veel nieuwe vaardigheden.

 

Wat voor vaardigheden?

Je leert onderhandelen met andere partijen over moties of voorstellen die je wilt binnenhalen. Bij de PvdA gebruik ik andere argumenten dan bij de VVD, omdat ik probeer in te leven  what’s in it for you. De PvdA zou dit een goed idee moeten vinden, hier en hierom.

Ik vind milieu heel belangrijk, maar ik vind het ook heel fijn als het goedkoper kan of als het kostenbesparend is. Het belang van het sommetje zal ik bij de VVD beter onderstrepen en als ik naar de Partij voor de Dieren ga, onderstreep ik de milieuwinst.

 

Dus: onderhandelen en inlevingsvermogen?

Ja, inlevingsvermogen is een van de sterke vaardigheden om te kunnen onderhandelen.

Je zit in een besluitcyclus, het eerste jaar heb je het gevoel dat er allemaal dingen gebeuren in die gemeenteraad. Je weet dat er een voorjaarsnota aankomt en een begrotingsbehandeling, maar de samenhang ga je pas zien als je één of twee keer zo’n cyclus hebt doorlopen. Na één of twee keer, weet je het is strategisch om op dit punt een grote motie in te dienen, want dan kan die nog mee met de voorjaarsnota. In het begin realiseer je je dat niet.

En je merkt dat je beter kunt prioriteren. In het begin denk je dat alles belangrijk is. Alles is belangrijk, maar je hebt beperkte tijd, je leert betere keuzes maken, mede omdat je inhoudelijker beter op de hoogte bent.

Mijn vakkennis en netwerk is enorm uitgebreid in al die jaren, je weet veel sneller (handgebaren als een uitbreidend spinnenweb) de juiste mensen te vinden, je efficiency gaat omhoog en je maakt betere keuzes in het debat.

 

Naast raadslid heb jij een extra taak als fractievoorzitter. Hoe zie je die rol?

Wat ik heel belangrijk vind, is dat alle gezichten één kant op blijven staan, we hebben met elkaar één hoger doel; GroenLinks groot maken en de stad groener, gelijker en vrijer. Al die energie moet er op gericht zijn om de goede dingen voor de stad te doen, maar ik wil ook dat ieder raadslid zo goed mogelijk tot zijn recht komt.

Als ik in de raad het woord voer, moet ik enorm leunen op Lies en moet ik haar volkomen kunnen vertrouwen dat zij mij niet met een kluitje het riet in stuurt, want ik sta daar en alle raadsvergaderingen worden opgenomen. Mocht je iets verkeerds doen, wordt dat tot in lengte van dagen aangehaald.

Je moet elkaar ontzettend kunnen vertrouwen, dat kan alleen als je met een fractieoverleg alles goed op tafel kunt leggen en je weet dat iedereen zijn huiswerk doet.

Als wij discussie hebben, gaat het niet over wie het meeste gelijk heeft, maar hoe krijgen we het beste plan, en hoe krijgen we dat het beste voor het voetlicht. Het is onze plicht om elkaar te bevragen, niet op een kritische manier, maar op een opbouwende manier; heb je dit overwogen, heb je dat overwogen. Op die manier kom je met elkaar op een hele gelijkwaardige, opbouwende manier tot besluitvorming.

Als voorzitter van het fractieoverleg wil ik dat iedereen het vertrouwen heeft dat werk dat iedereen hier met hart en ziel doet, gewaardeerd wordt. Dat het heel serieus wordt genomen en dat je probeert elkaar op een goede manier feedback te geven.

Als fractievoorzitter heb ik vooral een coachende en dienende rol, het is niet dat ik bepaal wat er gebeurt, omdat ik de fractievoorzitter ben.

 

Hoe heeft jouw gedachtengoed zich gevormd?

Op het moment dat ik me kandidaat stelde, ben ik het programma extra goed gaan lezen. In het verkiezingsprogramma had ik twee of drie punten, waarvan ik me afvroeg waarom staat dat erin. Kan ik kandidaat zijn als ik het hier niet mee eens ben? Ik heb dat eerlijk gezegd tegen de kandidatencommissie. Eén van de punten was, ‘we sluiten Zestienhoven’. Als wij Zestienhoven sluiten, betekent dat de mensen bij Amsterdam al die vluchten voor hun kiezen krijgen. Vinden wij dat eerlijk?

Ik vond dat heel erg discutabel. De kandidatencommissie heeft dat uitgelegd. We zetten dit er in, het is niet helemaal realistisch dat het dichtgaat, maar dan kunnen we daar een concessie op doen en kunnen we iets anders binnenhalen.

 

Welke ervaringen zijn vormend geweest?

Van mijn zevende tot en met mijn elfde heb ik in het buitenland gewoond, in Abu Dhabi. In Abu Dhabi was het altijd buitenspelen, altijd mooi weer en je moest jezelf vermaken. Ik bouwde hutten, stookte vuurtjes of was aan het zwemmen, dat mocht daar.

Terug in Nederland, in de stad, mocht er niks. In Abu Dhabi hoefde ik alleen ‘s ochtend naar school en hier moest ik ineens tot half 4 ‘s middags naar school. Een vriendinnetje nam me mee naar scouting en bij scouting mocht ik naar buiten, vuurtjes stoken en mezelf ontdekken. Dat was vrijheid. Scouting is enorm gericht op samenwerken, want jij bent niet dat individu, zoals bij voetbal. Als een kind op voetbal gaat, moet zij goed kunnen scoren. Bij scouting ga je in teams groepsuitdagingen doen, iedereen is ergens goed in. De één kan het Griekse alfabet ontcijferen, de ander kan hard lopen en die weet toevallig ook waar alle sterren staan. Iedereen in de groep komt tot zijn recht. Later werd ik leiding en heb ik leren organiseren en verantwoording dragen voor een groep. Op m’n 18e ging ik voor de eerste keer met 25 kinderen op pad ging en dan moet je zorgen dat het allemaal goed loopt.

Dat is mijn vorming waarom ik natuur, duurzaamheid en het nemen van verantwoordelijkheid belangrijk vind. Én solidariteit, want als jij een programma gaat aanbieden, moet het voor dat handige meisje of jongetje leuk zijn, maar ook voor de nerd.

Daarom ben ik in die buurt opgestaan, omdat ik kon organiseren. Wij hadden op een gegeven moment 200 kinderen in die groep. Als je wilt dat die kinderen allemaal gaan zingen, moet je zelf beginnen met een actie. Ik merkte dat dat ook lukte in de buurt en doordat ik in mezelf geloofde, durfde ik voor een bewonersavond te gaan staan.

 

In Abu Dhabi was je vrijer en toen kwam je terug en mocht er opeens niks. Eén van jullie speerpunten is ‘vrijer’. Is het gedachtengoed daarover gevormd door jouw ervaring in Abu Dhabi?

Ik heb in Arabië leren zwemmen, in de zee. Er was geen zwemjuf. Ik kon duiken, snorkelen, ik was iedere dag in de zee, ik kon zwemmen als een waterrat. Alle kinderen in Nederland gingen blijkbaar met 6,7 jaar naar zwemles.

Weer in Nederland werd ik uit het zwembad gehaald, omdat ik niet zo’n plaatje met een A of B op mijn zwemkleding had en vroegen ze me of ik een diploma had. In mijn stomme naïviteit zei nee. ‘Nou dan mag je niet in het diepe zwemmen’. Ik dacht echt van (..).

 

Is er iemand naar wie je opkijkt in de politiek?

Toen ik politiek actief werd, stond ik met grote ogen naar Femke Halsema te kijken, zij was een debatkoningin. Zij voerde debatten op het hoogste niveau. Zij debatteerde op zo’n mooie en slimme manier.

In de politiek neem je je eigen vaardigheden mee. Ik ben niet de grootste debater. Ik vind het hartstikke leuk, ik zal niet bang zijn, ik weet wat ik wil zeggen, maar ik zal het ook bij mezelf zoeken, want dat is mijn achtergrond, ik kom vanuit de bewoners. En ik ben echt niet op mijn mondje gevallen, zeker als logopedist, maar mijn spel is niet het debat winnen, ik wil op dat moment iets bereiken voor de mensen. Ik neem de mensen mee als ik debatteer. Als ik het bijvoorbeeld over armoede heb, neem ik mijn ervaringen uit mijn praktijk mee. Het is niet het papieren dossier wat ik in mijn hoofd heb, maar ik zie dat jongetje voor me, wat met zijn zomerjasje bij mij in de winter in de praktijk komt en van wie zijn schoentjes nu echt te klein zijn.

Mijn beste debatten zijn niet de debatten die ik heb voorbereid en uitgeschreven, maar juist de debatten waarvan ik denk ‘potverdorie, hoe kon dit gebeuren’. Dan komt het zó anders over. Omdat je precies weet hoe je het níet wilt en hoe je het wél wilt. Dan ben ik op m’n best en het meest overtuigend. Ongeveer 1 of 2 keer per jaar ontplof ik, dan vind ik echt iets zo onrechtvaardig, of zo oerstom, of zo oneerlijk.

 

Heb je obstakels of angsten moeten overwinnen om de politiek in te gaan?

Nee, als je je goed voorbereid en op jezelf durft te vertrouwen, komt het goed. Heel veel mensen die de raad ingaan, gaan pas voor het eerst voor publiek spreken, maar vanuit mijn logopedie-praktijk was ik gewend om voor publiek te spreken.

Maar het is heel anders dan als logopedist een presentatie geven. Iedere keer als ik naar voren loop om het woord te voeren, weet ik dat ik geïnterrumpeerd ga worden. Je moet dat pareren en je weet dat er rattenstreken komen. Het feit dat je je dat bewust bent, maakt je gespannen en geeft je adrenaline, en dat moet, want je moet scherp zijn op dat moment. Ik zal nooit zeggen, ik deed het even op een achternamiddag of ik ging totaal onvoorbereid het debat aan. Dat risico wil ik niet lopen. Het is hier politiek op het hoogste niveau bedrijven en niet met de makkelijkste raadsleden. Als ze  kunnen, maken ze je af.

Het is belangrijk om je eigen stijl te hanteren; ik ben fatsoenlijk, zal niet schelden en ik zal mensen op de inhoud aanvallen. Ik zal zeker niet nalaten om een standpunt fel te verwoorden, als het moet, maar ik zal geen relaties beschadigen. Dat is niet mijn stijl, je moet weer andere compromissen kunnen sluiten.

Een lekker debat geeft een enorme kick. Soms denk ik ‘dat had beter gemoeten’, of ‘ik heb niet het maximale er uit gehaald’. Het is presteren op dat moment, je krijgt geen tweede kans, op dat moment moet je het doen. Dat maakt dat er altijd spanning en adrenaline is, maar dat is alleen maar goed.

 

Leven de onderwerpen diversiteit en gendergelijkheid in de Rotterdamse gemeenteraad?

We hebben hier in de gemeenteraad Leefbaar Rotterdam, die er een sport van maakt om doelgroepen te benoemen. Die debatten worden heel stevig gevoerd.

Leefbaar slaat nu, zeker het laatste jaar, een hardere toon aan op alles wat met integratie en doelgroepen te maken heeft. Het is zo kil, koud en ongelooflijk asociaal beleid wat Leefbaar hier wil uitrollen. Dat heeft een akelig effect op de samenleving, mensen die mee Rotterdam hebben opgebouwd sinds de jaren ’60, voelen zich niet meer welkom. Zij denken ‘is dit nou het Rotterdam waar mijn kinderen groot moeten worden, blijven die in lengte van dagen een soort tweede keus Rotterdammer’. Dat zijn de klasgenootjes van mijn dochters. Die werken allemaal net zo hard om dezelfde doelen te bereiken, daar kan ik ongelooflijk boos over worden.

 

Wat vind je van de diversiteit in de Rotterdamse gemeenteraad?

Die is te weinig divers. Ook binnen onze partij. We proberen er hard aan te trekken om er voor heel veel mensen te zijn, en op een of andere manier, is ons profiel heel sterk wit en hoogopgeleid. Als ik kijk naar wat we oppakken, hebben we beleid dat voor iedereen in de stad goed is.

In de laatste landelijke campagne hadden we aanwas van jonge mensen die diverser zijn.

De politieke partij NIDA zit hier in de raad, dat is een op de islam geïnspireerde partij, die is uit onze schoot voortgekomen. Een oud-raadslid van GroenLinks heeft die partij opgericht. Je ziet dat daar een emancipatie van uitgaat, een hele nieuwe doelgroep is politiek actief geworden, maar die hadden wij natuurlijk heel graag bij GroenLinks willen hebben. Diezelfde activiteiten had hij ook binnen GroenLinks kunnen doen en mensen naar zich toe kunnen trekken, maar blijkbaar was er een soort tussenstap nodig om dat eerst herkenbaar voor de achterban te doen.

Het is burgemeester Aboutaleb ook gelukt om binnen de Partij van de Arbeid de top te bereiken. Ik vind het juist heel goed dat er voorbeelden binnen je partij zijn, die laten zien, kijk eens, hoe dat kan.

 

Heb je daar een analyse van waarom het niet lukt binnen GroenLinks Rotterdam?

Wij zeggen als eerste ‘Groener, Linkser, Vrijer’. Als mensen in de problemen zitten, is duurzaamheid niet het eerste waar je aan denkt. Je bent als eerste aan het overleven. Een aantal armoedevraagstukken kun je vanuit een duurzaam perspectief oplossen, maar dan moet je een stapje verder zijn.

Ik zou meer diversiteit in onze achterban willen hebben. We proberen bewuste keuzes te maken in onze activiteiten. Bijvoorbeeld de vrijdagmiddagborrel; niet iedereen vindt borrelen leuk, daar wordt alcohol geschonken. We gaan nu een picknick doen, we gaan een actie op een locatie doen, we gaan onze ledenvergadering op een andere plek doen. Ik wil nog steeds een keer in een moskee vergaderen. Het is tevens fijn voor ons campagnebudget, want je komt steeds op allemaal gratis locaties.

Zo kun je proberen naar je potentiële leden toe te gaan en zorgen dat er een divers aanbod is. Maar het zou fijn zijn, als mensen zelf meer opstaan en zelf proberen de kar te trekken. Ook binnen de partij.

Ik heb in Abu Dhabi gewoond, ik spreek nog wel een paar woordjes Arabisch, maar niemand ziet dat aan mij, ik kan dat niet alleen doen. Aboutaleb is een fantastisch visitatiekaartje voor zijn partij, omdat hij levend uitdraagt dat zij voor diversiteit staan. Het is goed voor de herkenbaarheid van een partij.

 

Heb je wel eens last van seksisme in de politiek?

Ik word niet aangesproken op mijn vrouw-zijn. Ik draag het ook niet uit, ik zal nooit de vrouwen-kaart spelen. Je zal mij nooit horen zeggen, ik heb de stukken niet kunnen lezen, want mijn kinderen waren lastig. Wij vrouwen leggen de lat veel hoger, omdat we ambitieus zijn. Wij bestuderen de stukken beter, zijn beter voorbereid en weten waar het over gaat.

Als vrouwen gespannen zijn, kunnen ze heel erg klein gaan spreken. Zo’n kerel met een zware stem, die de stukken niet heeft gelezen, komt op één of andere manier toch heel sterk over.

Er zitten in de maatschappij een aantal dingen waardoor mannen zich makkelijker profileren. Voor mij is dat alleen maar een uitdaging om beslagen ten ijs te komen. Ik zal nooit met een hoge stem in de raad spreken. Ik spreek stevig, dat kan ik, omdat ik mensen daarop train. Je moet natuurlijk niet opeens met een bas gaan praten. Ik ben een van de raadsleden die juist heel erg gerespecteerd word om de inhoud , maar ook om de vorm van de presentatie, mensen luisteren altijd. Het is echt niet van ‘o dat is dat vrouwtje’, echt niet. Ik ben fractievoorzitter, ik heb een rol te nemen, dan moet je niet over je heen laten lopen.

 

Heb je het er wel eens met je collega vrouwelijke raadsleden over?

Voorheen alleen met de andere vrouwelijke fractievoorzitter, Antoinette Laan van de VVD, er waren hier twee vrouwelijke fractievoorzitters. Antoinette is nu doorgeschoven naar de Tweede Kamer, na de formatie, en nu ben ik de enige vrouwelijke fractievoorzitter.

Nou dat is gewoon een unique selling point, ik denk altijd omgekeerd. Het kan bijna een kracht zijn. Maar je moet altijd opletten, want ik merk wel eens, dat er opeens een man met een zware stem er over heen wil gaan. Je présence moet heel sterk zijn, je moet jezelf niet klein maken. Je moet je sowieso niet klein in de Rotterdamse gemeenteraad, je moet er wel staan.

Er zijn 16 vrouwelijke raadsleden, ik heb altijd het gevoel dat vrouwen zwaar in de minderheid zijn. De beleving is dat er 9 relevante vrouwelijke raadsleden zijn.

 

Hoe kunnen we er voor zorgen dat de politiek inclusiever en diverser wordt?

We hebben hier heel goed gescoord op het COC-advies, want wij hadden het hoogste aantal LHBT-ers op de lijst en echt hoog geplaatst. Die hebben wij in huis en ze hebben zich ook echt bewezen, we kunnen op ze rekenen.

Nourdin El Ouali (voormalig raadslid GroenLinks, nu fractievoorzitter NIDA) stond op nummer 2 op onze lijst, juist al gezicht, als trekker, als nieuw talent en om te laten zien dat we kansen geven. Dat zijn allemaal dingen die we benoemen. Dan is het natuurlijk heel erg als iemand na drie jaar zegt, ik ga iets anders doen en een eigen partij begint.

Je zou mensen kansen willen geven, bijna risico willen nemen om mensen hoog op de lijst te zetten en te zorgen dat ze hun eigen achterban aanspreken en laten zien dat ze draagvlak hebben, maar het is risicovol, het pakt niet altijd goed uit.

We hebben in vorige periode gezien dat je gelukszoekers hebt, je wilt als partij gedegen zijn.

Voor de komende verkiezingen hadden we een talent scout groep, we zijn echt gaan werven bij allerlei verschillende instellingen waar van we denken dat ze divers zijn. Die hebben we laten kennismaken met de partij via introductie-bijeenkomsten om te kijken of ze zich willen ontwikkelen.

We zijn nu bezig met een programma van vijf sessies; gedachtengoed van GroenLinks, debattraining, mediatraining en een raadssimulatie zodat ze weten wat het raadswerk allemaal inhoudt.

Maar dan willen we ook kijken of iemand vijf keer komt. Want we willen bewezen kwaliteit en we zijn best bereid om risico’s te nemen. Maar het is niet als je denkt ‘ik kom uit een bepaalde diverse club, ik kom even binnen vliegen op drie of vier’, je moet goed in beeld zijn gekomen bij ons.

 

Wat wil je meegeven aan vrouwen die politiek actief willen worden, of vrouwen die al politiek actief zijn?

  • Vooral doen.
  • Vrouwen kunnen hun mannetje staan.
  • Als je dingen wil veranderen, moet je dat van binnenuit doen. Omdat je zelf de ambitie hebt, of omdat je zelf het voorbeeld wilt zijn. Wij vrouwen zijn hele goede voorbeelden.
  • Je moet op je eigen manier politiek bedrijven en zo laten zien dat het anders kan. Op basis van argumentatie en fatsoen. Niet de hardste schreeuwer zijn die gelijk krijgt, maar degenen met de beste argumenten.

 

Welk politiek talent wil je een shout out geven?

Lies Roest. Lies is bij GroenLinks Rotterdam al jarenlang fractiemedewerker en zo’n stille kracht die ongelooflijk veel werk verzet en waarvan ik weet dat ze in de raad haar verhaal kan vertellen. Vrouwen moeten elkaar naar voren duwen en steunen.