Foto: Sake Elzinga

In 2019 zijn de verkiezingen voor de waterschappen. In dit artikel lees je over het werk van dijkgraaf Tanja Klip-Martin en waarom de waterschappen zo belangrijk zijn.

Een nieuwjaarstorm raasde op 3 januari 2018 over Nederland. In deze droge zomerperiode lijkt dat ver weg. Maar op die dag werden alle vijf stormvloedkeringen gesloten. In diezelfde maand stond het rivierwater erg hoog en op 28 januari bereikte het waterpeil bij Lobith een stand van 14,65 meter boven NAP. Bij 15 meter moet Watermanagement Nederland ‘echt aan de bak’ op basis van crisisprotocollen. Van in ieder geval één vrouw in Nederland gaat het hart dan sneller kloppen: Tanja Klip-Martin, dijkgraaf van Waterschap Vallei en Veluwe.

 

“Wat was ik trots op onze waterschappen!”, zegt de dijkgraaf. “Met het veranderende klimaat komt Nederland steeds vaker voor  wateruitdagingen te staan. Voor waterschappen zijn dit dé momenten om te laten zien wat ze kunnen. Het stijgende waterpeil managen. Dat doen we formeel al sinds het jaar 1122.”

Vanaf de elfde eeuw begon de bevolking toe te nemen. Dus moest er meer voedsel geproduceerd worden. In vrij snel tempo werd een groot deel van het huidige Zuid-Holland en West-Utrecht klaargemaakt voor landbouw. De staat van het water was een dorpsaangelegenheid en het dorpsbestuur regelde dit naast andere bestuurszaken. Dit ging niet altijd goed, aangezien gronden ook steeds vaker eigendom werden van mensen buiten het dorp, waardoor de leden van een dorpsgemeenschap niet meer alleen het recht van spreken hadden. Klip-Martin: “Het drooghouden van grond werd daarmee een zaak van de grondeigenaar en niet meer van de dorpsbewoners. Zo ontstonden de waterschappen: de grondeigenaren begonnen eigen samenwerkingsverbanden om hun land droog te houden. De Nederlandse democratie is dus eigenlijk een waterdemocratie. Tegelijkertijd: diezelfde democratie werd destijds ook als vanzelfsprekend aangestuurd door mannen.”

Dat tij keerde pas in 1917. Hoewel in 1848 de grondwet van Thorbecke werd aangenomen en waterschappen overheidsinstanties werden en daarmee verder professionaliseerden, werd het pas in 1917 mogelijk om op een vrouw te stemmen. Twee jaar daarna konden vrouwen ook zelf hun stem uitbrengen (actief kiesrecht).

“De eerste vrouw in een waterschapsbestuur trad echter pas aan in 1978,” zo vertelt Klip-Martin. “Dat was bij het toenmalige waterschap Alm en Biesbosch: Truus Groeneveld-Damminga.”

Sinds 2008 is het aantal vrouwen in waterschapsbesturen met bijna 3 procent gestegen, naar 22 procent in 2015. De eerste vrouwelijke dijkgraaf – Joan Leemhuis – trad aan in 1984. In 2008 waren er twee vrouwelijke dijkgraven, in 2015 waren het er vier; een stijging van 8 naar 17 procent. Op dit moment zijn er drie vrouwelijke dijkgraven van de 21 dijkgraven in totaal, van wie Tanja Klip-Martin er één is.

 

“Sinds die tijd is er gelukkig veel veranderd,” zegt de dijkgraaf. “Vrouwen in topfuncties is bij veel commerciële organisaties inmiddels steeds vanzelfsprekender en gelukkig bij de overheid ook steeds meer.” Zij is ervan overtuigd dat een meer evenredige verdeling van mannen en vrouwen in een organisatie zorgt voor een meer evenwichtige besluitvorming. Ze pleit dan ook voor een 30 procent-regeling op iedere afdeling binnen haar eigen waterschap: tenminste 30 procent man en tenminste 30 procent vrouw.  “Waterschappen zijn veel op techniek gericht, van oudsher zitten daar meer mannen dan vrouwen. Maar er is iets aan het verschuiven. Meer vrouwen volgen technische opleidingen en ons werk verandert, we zoeken nu ook meer naar een vertaling van techniek. Er zijn dus meer slimme technische vrouwen beschikbaar èn we hebben meer behoefte aan vrouwelijke competenties als samenwerking- en resultaatgerichtheid.’ Klip-Martin benadrukt uitdrukkelijk dat het niet om een quotum gaat, maar wel om een keiharde ambitie. “We merken nu al verschil: de helft van de nieuw aangestelde collega’s binnen ons waterschap in 2017 is vrouw.”

Waterschappen zijn in veel opzichten vergelijkbaar met gemeenten. De dijkgraaf als burgemeester, heemraden als wethouders en leden van het algemeen bestuur als raadsleden. De algemeen bestuursleden van het waterschap vormen het bestuur waarvan enkelen als dagelijks bestuur optreden. Eens in de vier jaar zijn er waterschapsverkiezingen. Volgend jaar, op 20 maart 2019, vinden de eerstvolgende waterschapsverkiezingen plaats. Het bestuur van Waterschap Vallei en Veluwe heeft dertig leden en een voorzitter: de dijkgraaf.

 

Tijdens de verkiezingen worden 23 nieuwe leden van het algemeen bestuur gekozen voor de categorie ingezetenen (burgers). Deze bestuurders worden gekozen door alle inwoners van het gebied (een groot deel van de provincies Gelderland en Utrecht). In het bestuur zitten ook zogeheten geborgde zetels voor belangenbehartigers van specifieke groeperingen. Klip-Martin legt uit: “In ons gebied zijn dat drie geborgde zetels voor agrariërs (LTO), drie geborgde zetels voor bedrijven (VNO-NCW) en één geborgde zetel voor natuurorganisaties (TBO). Bestuurders voor deze zetels worden door de vastgestelde vertegenwoordigende organisaties aangedragen.”

 

“Ik doe hierbij dus een oproep aan alle ambitieuze vrouwen in Nederland, met hart voor ons openbaar bestuur: stel je verkiesbaar. Water is in deze tijden van klimaatverandering echt bestuurlijk ‘The place to be’, aldus de dijkgraaf. Want ook in deze bestuurslaag zijn vrouwen meer dan welkom.”

 

Naast het managen van het waterpeil (voldoende water) en het zorgen voor veiligheid (door dijken en stuwen), zorgt een waterschap er ook voor dat het oppervlaktewater schoon is (waterkwaliteit), zodat bijvoorbeeld de visstand op peil blijft en de biodiversiteit gewaarborgd blijft. Daarnaast zuiveren waterschappen alle communale rioolwater. De uitdagingen van een waterschap van vandaag zijn echter niet mis. De Nederlandse waterkwaliteit staat – ondanks het feit dat het water nog één van de schoonste van de wereld is – onder druk door plastic zwerfafval, toenemend medicijngebruik door een vergrijzende bevolking en lozing van chemische stoffen als GenX.

 

“Dat betekent dat we onze kerntaken moeten uitvoeren, gezien door een hedendaagse bril, aan de hand van grote thema’s als circulaire economie, energietransitie en de noodzakelijke  ruimtelijke aanpassingen met het oog op de klimaatverandering. Waterschappen zijn onmisbare partners wat betreft deze thema’s waar iedereen in Nederland mee te maken heeft: overheid, bedrijven, maatschappelijke organisaties en inwoners. Juist daarom dragen ook steeds meer vrouwen actief bij aan het werk van de waterschappen. Maar we zijn er nog niet”.