Fanida Kadra (33) is sinds 2012 fractievoorzitter voor de PvdA in Weert en raadslid sinds 2006. De gemeenteraad van Weert heeft twee commissies (Ruimte en Bedrijfsvoering Inwoners), Fanida voert het woord in beide. In Weert zijn 11 van de 29 gemeenteraadsleden vrouw, dat is 38%.
Hoe ben je politiek actief geworden?
In atheneum-3 vroeg de docent maatschappijleer wie er mee wilde doen met het Europees Jeugd Parlement (http://eyp.nl/en/). Met vijf andere meiden ben ik naar Maastricht gegaan om mee te doen, dat was echt superleuk, heel sjiek. Een jaar later, werd van iedere school in Limburg één persoon gekozen voor de nationale ronde in Den Haag, daar ging ik ook naartoe. Uiteindelijk werd ik gekozen voor de internationale ronde, en dat was een unicum in de geschiedenis van mijn middelbare school, daar mocht één iemand per provincie naar toe. Zo haalde ik de voorpagina van de kranten en wisten de politieke partijen me te vinden.
Onder andere de PvdA heeft toen contact met me gezocht. Ik was me ook zelf al aan het oriënteren. De PvdA past bij me. Van huis uit werd er altijd PvdA gestemd. Dat kreeg ik mee; je moet opkomen voor de zwakkeren en andere mensen helpen. Zo ben ik op m’n 16e lid geworden van de PvdA en vrij snel actief lid. Eigenlijk was de keuze vooral vanuit gevoel ingegeven. Later werd ik me meer bewust van de verschillende politieke stromingen en kwam ik er gelukkig achter dat de PvdA nog steeds bij me paste.
De eerste keer dat ik op de lijst stond was ik 18, in 2002. Ik stond op plek 12 en deed vooral mee voor wat extra stemmen voor de partij. In 2006 vroegen ze me weer, toen ik 22 was, maar ik studeerde toen in Maastricht. Ik zei ‘Prima, zet me maar weer op dezelfde plek, 12 zetels redden we niet en zoveel voorkeurstemmen krijg ik niet’. Dat laatste geschiedde dus, ik kreeg voldoende voorkeurstemmen voor een zetel. Ik dacht ‘O, god, dit is niet de bedoeling, ik studeer nog, ik zit in Maastricht.’ Maar goed, dan moet je je verantwoordelijkheid nemen en heb ik die raadszetel geaccepteerd. Je kunt niet op de lijst staan, je voorkeurstemmen halen en niet in de raad gaan zitten. In maart 2018 zit ik 12 jaar in de raad. (lachend) Als ik nu stop krijg ik een lintje. Voor 2018 heb ik aangegeven dat ik door wil gaan als lijsttrekker, wellicht dat er meerdere kandidaten zijn, dan is het aan de leden om iemand te kiezen. In 2014 was ik voor het eerst lijsttrekker. Ik ben de eerste vrouwelijke lijsttrekker van PvdA in Weert én de jongste lijsttrekker die de PvdA Weert ooit heeft gehad.
Wat vind je het leukste aan je raadswerk?
Het allerleukste, en dat gebeurt achter de schermen, is mensen één-op-één kunnen helpen. Los van de vergaderingen of het politieke gekonkel. Als iemand je belt of mailt, of in de supermarkt aanspreekt en zegt, ik heb dat en dat probleem. Je gaat met die persoon aan de slag en kunt daadwerkelijk iets betekenen. Dat vind ik het mooiste.
Heb je daar een voorbeeld?
O, ja zoveel. Ik werd benaderd door een vrouw, die een aanvullende bijstandsuitkering heeft, chronisch ziek is en geen familie heeft. Vanwege haar ziekte moest ze langere duur in het buitenland verblijven dan de vier weken waar ze recht op heeft vanuit haar bijstandsuitkering, natuurlijk met behoud van haar uitkering. Dat is uiteindelijk gelukt, daar maakte mijn hart een extra sprongetje. Iemand zo gelukkig zien; ‘ik mag weg, en m’n centjes zijn er even goed nog’.
Je zegt ‘er gebeurt heel veel achter de schermen’. Wat bedoel je daarmee?
Het ombudswerk is ook een taak van raadsleden. Je kunt mensen één-op-één helpen, niet via de politieke wegen of heel braaf in een raadsvergadering. Er wordt wel eens dubbel over gesproken, moet je wel ombudswerk doen, je moet oppassen dat het geen cliëntelisme wordt. Dat klopt natuurlijk, maar je bent meer dan dat poppetje in die gemeenteraad.
Wat vind je ervan als mensen zeggen dat het cliëntelisme is?
Lastig, ik snap dat het er zo uit zou kunnen zien in bepaalde dossiers, en je moet daar heel voorzichtig in zijn. Ik heb een Marokkaanse achtergrond. Mijn ouders zijn Marokkaans, ik ben zelf hier geboren en getogen. Het wordt vooral heel snel gezegd bij allochtonen. De voorzitter van de fanfare of de harmonie die opkomt voor behoud van zijn schutterij of dergelijke, daar hebben we het met z’n allen niet over. Ik moet mezelf s ochtends in de spiegel kunnen aankijken. Ik moet voor mezelf weten, ik heb iets gedaan wat correct is, om iemand te helpen. Mijn eigen geweten is voor mij de grens.
Wat vind je het meest uitdagend aan je raadswerk?
Ik vind iedere raadsvergadering weer uitdagend. Ik ga altijd met gezonde spanning naar de raadsvergadering, al ben ik nog zo goed voorbereid en heb ik het nog zo goed afgestemd met andere partijen, de dynamiek van die arena kun je niet voorspellen. Het is uitdagend hoe het loopt, wat je binnenhaalt en hoe de verhoudingen zijn op dat moment. Het kan zomaar omslaan en dat je een paar maanden overhoop ligt met een andere partij.
Welke obstakels ben je tegen gekomen?
Het was een voordeel dat ik jong was toen ik voor het eerst raadslid werd. Tegelijkertijd ook een obstakel. Nu komen er meer jongeren in de raad. In de beginjaren heb ik me afgevraagd of ik wel serieus werd genomen. Gelukkig was dat het geval. Mijn leeftijd was een dilemma. Niet eens zozeer richting de collega-raadsleden, maar naar buiten toe. Ik kon in het begin heel ongemakkelijk worden dat ambtenaren in dienst staan van de raad. Ik had zoiets ‘in dienst van de raad’, ik ben maar een simpel studentje. Misschien waren dat mijn eigen obstakels.
Kwam dat ook omdat je vrouw bent, of omdat je jong en vrouw bent?
Ik wil altijd zeggen van nee, maar ja. Je bent én vrouw én jong, je hebt een dubbele culturele achtergrond én je hebt ook nog wat te zeggen. Dat speelt, ik probeer er zelf nooit aan toe te geven, maar ik heb aardig wat haantjesgedrag meegemaakt. Je merkt, ‘er wordt nu op mij gereageerd vanwege deze combinatie (vrouw en jong)’, bij een witte man van 50 jaar was dat niet gebeurd. Het gebeurt altijd subtiel. Je krijgt een of andere sneer dat je denkt ‘ja, oke, het is weer zover’.
Wat heeft jou daarin geholpen?
In jezelf geloven. Die kracht moet uit jezelf komen. Natuurlijk is het heel fijn als je een netwerk om je heen hebt; mensen die je een peptalk geven. Maar je hebt het vooral vanuit jezelf nodig, geloven in jezelf. Daar kom je het verst mee.
Hoe doe je dat?
Zelfverzekerdheid. Een stukje arrogantie misstaat niet in de politiek. Als een man iets doet is het ‘goh, die is zelfverzekerd’ en als een vrouw hetzelfde doet, is het ‘jeetje, wat een arrogante bitch’. Je moet op een gegeven moment je plek afdwingen en opeisen. Niet door ellebogenwerk, maar door te laten zien wat je kwaliteiten zijn en wat je kunt. Zorg ervoor dat ze niet om je heen kunnen.
Zijn er andere dingen waar je tegenaan loopt in de politiek?
Ik weet dat er sommige dingen gebeuren of gezegd worden omdat ik vrouw ben. Ik ben ook een allochtoon. In de loop der jaren heb ik daar een bepaalde weg in gevonden. Ik heb me ervoor afgeschermd omdat je anders de hele dag in dat riedeltje zit: ‘ik ben vrouw en ik ben allochtoon, ik word gediscrimineerd en ik word achtergesteld.’ Voor je eigen gemoedsrust moet je dat niet willen. Als er zaken zijn die zó noemenswaardig zijn en erg, omdat het heeft te maken met je afkomst of met je geslacht, moet je er zeker iets mee. Negen van de tien keer haal ik m’n schouders op en denk ‘het zegt meer over jou dan over mij’. Als ik me daardoor laat leiden of eigenlijk ‘lijden’, heb ik alleen mezelf ermee. Ik denk dat je er altijd boven moet gaan staan.
Ik had laatst een interview met een ander raadslid, die zei ik wil niet gekozen worden ómdat ik vrouw ben, óf omdat ik een bepaalde afkomst heb. Wat ik heel goed begrijp, maar aan de andere kant wil je wel dat er voldoende vrouwen in de raad zitten en dat er voldoende vrouwen van kleur in de raad zitten.
Natuurlijk wil ik gekozen worden, want anders ga ik niet op die lijst. De raad moet een afspiegeling zijn van de bevolking, dat betekent ook vrouwen, ook mensen met een bepaald kleurtje, ook homoseksuelen, ook ouderen, ook laagopgeleiden. Maar als ik gekozen word, moet het met kwaliteit te maken hebben. Je ziet het heel vaak – en bij ons zal het in het verleden ook gebeurd zijn – ‘we zetten een vrouw of een allochtoon op de lijst, want dat staat leuk.’ Als die persoon niet goed is, staat dat helemaal niet leuk. Dan heb ik liever 30 witte mannen, die wel goed zijn, dan dat het ‘leuk staat’. De basisvereiste is de potentie voor een goed en kundig raadslid. Vervolgens is het mooi als je vrouw bent, een kleurtje of homoseksueel is helemaal fantastisch. Maar kwaliteit zou het uitgangspunt moeten zijn.
Als vrouw, en als vrouw van kleur kun je een bepaalde druk voelen. Ik heb het een paar jaar geleden wel zo ervaren. Dat had deels te maken met die aanslagen die elkaar opvolgden. Er wordt naar je gekeken; wat vind jìj er van, wil je een speech houden, wil je geïnterviewd worden? Ik vond dat ik daar een bepaalde verantwoordelijkheid in had, maar ik wilde niet de excuustruus of de excuusallochtoon zijn. Toen ben ik heel strikt voor mezelf gaan kijken, ik doe iets of ik doe iets niet, omdat ik er zelf achter sta. Niet omdat het van me wordt verwacht, of omdat het moet. Maar omdat ik daadwerkelijk vind dat ik moet een oproep moet doen tot verbinding of tot solidariteit.
Wat waren jouw toetsstenen?
Wat mijn hart zei; ik moet dit wel doen of ik moet dit niet doen. Of: nu word je gebruikt door een bepaalde zender of een krant. Ik heb heel nadrukkelijk voor mezelf gekeken, wil ik dit, zo ja waarom, waar doe ik het voor, wat levert het uiteindelijk op. Je moet er niet staan om te staan, omdat het leuk is.
Waarom denk jij dat er minder vrouwen politiek actief zijn?
Ik zag dat laatst en dat was zo treffend. Een raadslid, een jonge meid, werd moeder en stopte met het raadslidmaatschap. Een ander raadslid, een jongen, werd vader voor de tweede keer en tegelijkertijd werd hij wethouder, want er kwam een wethouderspost vrij. Zó treffend. Voor mannen maakt het niet uit, wel of geen kinderen. Dat maakt ze geen slechte vaders, integendeel misschien wel. Maar vrouwen hebben nog steeds dat stereotiepe beeld, als er kinderen in het spel zijn, moeten wij zorgen. Dan is het NOT DONE om carrière te maken.
Hoe komt dat?
Je ziet het bijvoorbeeld met het vaderschapsverlof. Twee of vijf dagen. Beide is veels te weinig. Zo voed je al vanaf de geboorte van een kind die traditionele rolverdeling.
In Scandinavische landen is dat heel anders geregeld, bijvoorbeeld ten aanzien van opvang. Het zou niet gek moeten zijn om kinderopvang op het gemeentehuis te hebben. Op die manier zou het raadswerk makkelijker te combineren zijn.
Wat vind je van diversiteit in de gemeenteraad van Weert?
We hebben 29 raadsleden, ongeveer één derde onder de 40, elf vrouwen (38%). Van de acht politieke partijen hebben er vier een vrouwelijke fractievoorzitter. We hebben drie allochtonen in de raad, daar reken ik ook mezelf onder. We hebben een homoseksuele in de raad en in het college. We zijn een goede afspiegeling van hoe de samenleving er uit ziet.
Het aandeel vrouwen moet natuurlijk omhoog. Het is nog te weinig, maar als je 10%-punt boven het landelijk gemiddelde zit, is dat best goed.
Wat beter kan, is dat het hele college mannelijk is, de gemeentesecretaris is een man, de burgemeester is een man. Dat vind ik echt jammer.
Als er een vrouw is, of een persoon van kleur is, denken mensen al snel ‘Check! Klaar!’.
Ik betrap mezelf er ook wel eens op. Bijvoorbeeld de laatste keer dat ik ging stemmen, voor de landelijke verkiezingen; o, er staat een vrouw op 2, nou prima. Ik keek niet verder, staan er nog meer vrouwen op de lijst, hoe is de verdeling, ook geografisch gezien, staan er alleen maar mensen uit de Randstad op. Na nummer 1 tot en met 5 te hebben gezien, ben je al klaar, ik zie een vrouw, ik zie iemand van kleur, ik zie een man, nou dan is het goed. Check.
Dat gebeurt wel. Ik denk dat dat lokaal niet anders zal zijn. Je ziet het ook vaak bij de eerste vrouw die op de lijst staat, die haalt giga veel stemmen, puur vanwege de vrouwfactor.
Waarom vind je het belangrijk om politiek actief te zijn?
Het is een verslaving, daar ben ik heel eerlijk in.
Ja, het gaat soms traag en met vallen en opstaan en aardig wat grijze haren door de jaren heen en gevloek tussendoor, maar je kunt echt iets veranderen en iets bereiken.
Mijn voorkeur gaat uit naar het verschil maken op het menselijk vlak. Dat kun je als gemeenteraadslid. Dat is het verschil tussen lokaal en Den Haag. In Den Haag maak je een verschil op grote hoofdlijnen en wetgeving, maar je staat niet met je voeten in de klei.
Heel vaak besef je het ook niet. Wat voor een raadslid een vanzelfsprekendheid is, of makkelijk te regelen, is dat voor een gewone burger niet. Overigens pleit ik daar wel voor. Het maakt niet uit wie er belt, of dat nou raadslid Kadra is of Jantje van drie straten verderop, hetzelfde moet geregeld kunnen worden. En een ambtenaar moet niet opeens harder gaan rennen omdat een raadslid iets vraagt.
Raadsleden zouden overbodig moeten zijn. Het systeem zou zodanig in elkaar moeten zitten, dat je die hele laag van volksvertegenwoordiging niet nodig hebt omdat iedereen op dezelfde wijze geholpen wordt.
Waar ben je het meest trots op?
Vorig jaar mei kreeg ik via facebook een bericht van een van onze vrijwilligers ‘er staat een jongen op het gemeentehuis, want hij wil de burgemeester spreken’. Toevallig was ik in de buurt, mij totaal niet bewust van de situatie. Ik dacht een standaard geval, een gesprek van 5 minuten, probleem uit de wereld. Dat was natuurlijk niet zo.
Het gaat om een Syrisch gezin, een moeder van 24 met vier kinderen, de oudste is 7. Het gezin is hier naartoe gevlucht met haar broer, de jongen die ik sprak. Hij is inmiddels 19 en treedt op als een soort vaderfiguur voor de kinderen. Zij heeft onder druk, terwijl de kinderen van haar af waren genomen, haar vingerafdruk in Duitsland gezet. Via allerlei omwegen zijn ze in september 2015 in Weert aangekomen. Haar broer kreeg een status en werd gekoppeld aan Weert. Bij haar bleef het bericht lang uit, totdat ze opeens te horen kreeg ‘morgenochtend om half tien moet u gereed staan, want u wordt naar Duitsland overgebracht’. Het dorp natuurlijk in rep en roer.
Dat gesprek heeft plaatsgevonden met de burgemeester en die avond is er door een aantal vrijwilligers besloten dat ze uit het AZC zou vertrekken met haar hele inboedel – wat niet veel was, een paar rugtasjes – en dat we ze naar een onbekende bestemming zouden brengen.
In het kader van het Dublin-akkoord, vervalt de eerste aanvraag, de vingerafdruk in Duitsland, wanneer er sprake is van 18 maanden MOB (met onbekende bestemming) en mag je opnieuw asiel aanvragen.
Wat ik het mooie vind aan dit verhaal, want eigenlijk is het vooral een heel triest verhaal, is dat er een groep vrijwilligers om heen zit. Een groep vrouwen die dag en nacht klaar staan. Met de meest absurde dingen. Je moet je voorstellen, die moeder en kinderen zijn niet verzekerd. Kinderen van 7, 6, 4 en 2, die moeten af en toe naar de dokter, dat wil wel.
Dan zie je hoe mooi mensen zijn. Want er staat ook een dokter klaar en een tandarts.
Het heeft de Weerter samenleving heel veel gebracht, waar in het begin mensen heel erg huiverig waren over vluchtelingen en de komst van het AZC, zijn er nu zoveel mensen die willen helpen. Dit had je niet kunnen regelen door een beleidsnota, dit ontstaat. Daar ben ik heel erg trots op.
Wat wil je meegeven aan vrouwen die politiek actief willen worden?
- Het brengt je heel veel maar het betekent ook offers brengen. De avonduren ben je kwijt. Als je pech hebt, ben je drie of vier avonden in het gemeentehuis. Dat is niet altijd even makkelijk. Je zult er in je sociale leven een hoop op moeten inleveren.
- Verloochen nooit waar je vandaan komt, in de meeste brede zin van het woord, want dat brengt je uiteindelijk veel verder in het leven.